3. Relevante risico’s

Ongedekte risico’s zijn alle risico’s waarvoor nog geen (of onvoldoende) maatregelen zijn getroffen om het financiële risico af te dekken en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie. Het gaat hierbij alleen om risico’s met een bruto effect van € 100.000,- of meer.
Om de risico’s te kunnen vergelijken met de totale weerstandscapaciteit worden deze beschouwd over een periode van vier jaar. Per risico wordt beoordeeld of dit eenmalig is of terugkerend. Indien een risico eenmalig is, worden het effect van het risico en de kans dat het risico optreedt in de komende vier jaar, geschat. Indien een risico terugkerend is, worden het effect van het risico en de frequentie van het optreden van het risico geschat. Hierdoor wordt bij een terugkerend risico de mogelijkheid dat een risico in een periode van vier jaar meerdere keren optreedt, meegenomen.
Voor het berekenen van het bedrag wordt gebruik gemaakt van een simulatiemethode (Monte Carlo). In deze simulatiemethode wordt het zich wel of niet voordoen van alle risico’s van de provincie met een computerprogramma 10.000 keer gesimuleerd. Een risico kan zich in de ene situatie wel voordoen en in de andere niet. Het bedrag van de ongedekte risico’s die zich voordoen, verschilt dan ook van simulatie tot simulatie.
Het resultaat van de simulaties heeft inzicht in het hele gebied van mogelijke uitkomsten met een kansverdeling. De hoogte van de ongedekte risico’s, die bij het bepalen van het weerstandsvermogen wordt meegenomen, is het bedrag waarvan met 99% zeker is dat de som van de risico’s dit niet zal overschrijden; er is dus 1% kans dat het totaalbedrag van de ongedekte risico’s de komende vier jaar groter is dan het berekende bedrag).
Bij simulaties wordt rekening gehouden met het feit, dat meestal in een bepaald jaar niet alle risico’s tegelijkertijd zich voordoen. Het is daarom methodisch beter om te simuleren dan om de risico’s bij elkaar op te tellen
Voor de Begroting 2018 hebben wij ons gericht op het uitvoeren van het bestaande integraal risicomanagementbeleid volgens de geldende wetgeving en actuele kaders. Dit houdt het volgende in:

  • Monitoren van wijzigingen bij de risico inventarisatie voor de Begroting 2018 ten opzichte van de Jaarstukken 2016;
  • Inventariseren van risico’s kleiner dan € 2 miljoen en deze betrekken bij het bepalen van het weerstandsvermogen.
  • Inventariseren van risico’s groter dan € 2 miljoen die een weerslag zouden kunnen hebben op het weerstandsvermogen van Provincie Noord – Holland;
  • Toelichten van risico’s met een omvang groter dan € 2 miljoen;
  • Berekenen van het netto risicobedrag met behulp van de simulatiemethode;
  • Bepalen wat het incidentele en het totale weerstandsvermogen is.

Mutaties van risico's in de Jaarstukken 2016 ten opzichte van de Begroting 2018

Afname ad € 4.341.000 door gewijzigde risico’s
Ten opzichte van de laatste risico’s inventarisatie voor de jaarrekening 2016 is het totale bruto risicobedrag bij de jaarrekening 2016 met € 4.341.000 afgenomen door wijzigingen in risico’s. Dit wordt verklaard door een drietal mutaties. Een toelichting op deze risico’s wordt bij de individuele risico’s verderop in de paragraaf gegeven. Dit geldt voor de risico’s met een omvang van € 2 miljoen of groter. De risico’s kleiner dan € 2 miljoen zijn opgenomen in de tabel op de volgende pagina.
Toename ad € 0 door nieuwe risico’s
Bij de begroting 2018 zijn geen nieuwe risico’s geïnventariseerd.
Afname ad € 2.000.000 door vervallen risico’s
Het risico met betrekking tot de uitvoeringsregeling technische milieu innovatie is in 2016 afgerond en goedgekeurd door de subsidieverstrekker. Hierdoor komt dit risico te vervallen.

Risico's <2 miljoen (bruto)

Bij de begroting 2018 hebben wij in totaal € 9.967.000 aan risico’s die individueel bekeken kleiner zijn dan € 2 miljoen. Het totaal aan deze risico’s wordt betrokken bij het bepalen van het weerstandsvermogen. Deze risico’s worden in deze paragraaf niet verder toegelicht.
Ten opzichte van de meest recente risico inventarisatie bij de jaarrekening 2016, is het totaal aan risico’s kleiner dan € 2.000.000 met € 2.500.000 afgenomen.

Risico - inventarisatie bruto

Bij de inventarisatie van de risico’s voor de begroting 2018 is het totaal bruto risicobedrag € 144.299.095. In vergelijking met de voorgaande inventarisatie voor de jaarrekening 2016, is het totaal bruto risico’s afgenomen met € 6.341.000.

Risico - inventarisatie bruto


Hierna worden de risico’s met een omvang groter of gelijk aan € 2 miljoen toegelicht. Deze worden gerubriceerd zoals in de tabel hierboven weergegeven.

A. Juridische risico’s

De risico’s die hier worden benoemd zijn juridisch van aard. Het totaalbedrag van deze geïnventariseerde bruto risico’s is € 30.234.000.
Hiervan heeft € 4.195.000 miljoen betrekking op risico’s kleiner dan € 2 miljoen welke reeds in de vorige paragraaf zijn gespecificeerd.

A 31. Verkeerde Wet milieubeheerprocedure en fouten bij WABO - procedure (ongewijzigd t.o.v. de inventarisatie bij de jaarrekening 2016)

Risicobedrag

Éénmalig of terugkerend risico

Kans van optreden

Programma

Einddatum

€ 3.000.000

Terugkerend

1x per 20 jaar

4 Milieu

Continu

De provincie heeft de uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving op grond van de Wabo en de betrokken wetten gemandateerd aan de omgevingsdiensten. Als mandaatgever is en blijft de provincie verantwoordelijk voor de vermogensrechtelijke gevolgen van de namens de provincie genomen besluiten. Bij vergunningverlening bestaat er een risico dat onterecht (dan wel onvolledig, niet doelmatig of niet tijdig) vergunningen, ontheffingen of vrijstellingen worden verleend, gewijzigd of geweigerd, waardoor financiële gevolgen voor bedrijven of derden kunnen ontstaan. Ook kunnen er financiële gevolgen zijn door het niet correct tot stand komen van een handhavingsbesluit of rechtsongelijkheid bij toezicht. Mogelijk risicogevolg is dat bedrijven schadeclaims kunnen indienen bij de provincie en dat er afbreuk wordt gedaan aan het imago van de provincie. In voorkomende gevallen kunnen schadeclaims oplopen tot een bedrag van circa € 3 miljoen
Beheersmaatregelen:
Met de omgevingsdiensten zijn privaatrechtelijke overeenkomsten gesloten over de eisen waaraan de vergunningverlening, toezicht en handhaving moet voldoen. In het geval van tekortkomingen in de uitvoering van deze overeenkomsten door onzorgvuldig of on(des)kundig handelen van de omgevingsdiensten ligt de aansprakelijkheid bij hen tot het bedrag van de betreffende dienstverlening. Daarnaast hebben Provinciale Staten op 8 juli 2016 een verordening kwaliteit VTH omgevingsrecht vastgesteld met daarin de kwaliteitscriteria waaraan de omgevingsdiensten moeten voldoen. Als opdrachtgever bewaakt de provincie of de omgevingsdiensten daadwerkelijk aan de afspraken en criteria voldoen.

A 74. Clusterregeling Metropoolregio Amsterdam (ongewijzigd t.o.v. de inventarisatie bij de jaarrekening 2016)

Risicobedrag

Éénmalig of terugkerend risico

Kans van optreden

Programma

Einddatum

€ 4.200.000

Éénmalig

10%

1 Openbaar bestuur

31-12-2021

Voor het project Clusterregeling Metropoolregio Amsterdam ontvangt de provincie een Europese subsidie van €4.200.000,- van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO).
Dit geld wordt ingezet voor een provinciale uitvoeringsregeling, waarbij de maximale subsidie per project €500.000,- is.
Er is een risico dat de Europese subsidie voor de Clusterregeling lager wordt vastgesteld. Het gevolg hiervan kan zijn dat wij niet alle gemaakte kosten kunnen declareren of een deel moeten terugbetalen.
Maatregelen om het risico te beheersen zijn voortgangsrapportages die gevraagd worden aan de subsidieontvangers, projectbezoeken aan de subsidieontvangers.
De sector Subsidies maakt tevens van iedere subsidieaanvraag voor deze regeling een risicoanalyse, hier is een specifieke methodiek voor ontwikkeld door deze sector. Daarnaast zijn subsidieontvangers begeleid door externe deskundigen bij hun subsidie-administratie en het opstellen van de voortgangsrapportage.
In 2015/2016 is het gehele project afgerond en gecontroleerd door een accountant en ter vaststelling aangeboden aan het EFRO-programmabureau.
De verplichte bewaartermijn van de projectadministratie is tot uiterlijk eind 2020 en tot die datum kan de EC (of een ander aan de EFR- subsidie gerelateerd controleorgaan) langs komen voor controle.

A 78b. Wind op land; (plan)schadeclaims vanwege gemiste opbrengsten en winst (ongewijzigd t.o.v. de inventarisatie bij de jaarrekening 2016)

Risicobedrag

Éénmalig of terugkerend risico

Kans van optreden

Programma

Einddatum

€ 8.500.000

Éénmalig

20%

4 Milieu

31-12-2028

  • Ter uitvoering van het coalitieakkoord is artikel 32 van de PRVS (Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie) ingrijpend gewijzigd. Als gevolg van deze wijziging en het daarbij behorende beleid worden de bouwmogelijkheden voor windturbines beperkt.
  • In de PRVS is een overgangsregeling opgenomen, die recht doet aan: (I) aanvragen voor een omgevingsvergunning, (II) aanvragen tot het wijzigen of vaststellen van een bestemmingsplan volgens de bepaling van toepasselijkheid als bedoel in artikel 2, sub b. PRVS, of (III) aanvragen tot het vaststellen van een inpassingsplan, ingekomen voor 11 april 2011. Daarnaast is in de PRVS een bepaling opgenomen die ziet op projecten gericht op herstructurering. In uitzonderlijke gevallen kan worden afgeweken van artikel 32 van de PRVS.
  • Er zijn partijen die aangegeven hebben dat zij door deze wijziging schade ondervinden en mogelijk willen verhalen op de provincie.

A 79. Recreatieschap Geestmerambacht (gewijzigd t.o.v. de inventarisatie bij de jaarrekening 2016)

Risicobedrag

Éénmalig of terugkerend risico

Kans van optreden

Programma

Einddatum

€ 2.339.000

Éénmalig

15%

5 Ruimte

31-12-2018

In de op 11 maart 2013 vastgestelde Agenda Licht op Groen kondigt de provincie aan per 1-1-2017 te willen uittreden uit het recreatieschap Geestmerambacht. Dit betekent dat de provincie hiervoor een afkoopsom zal moeten betalen. Inmiddels loopt het onderhandelingstraject meer dan 3 jaar. De provincie heeft een bod van € 4,43 miljoen gedaan dat door de tegenpartij is afgewezen. De onderhandelingen zijn gestrand . Het Algemeen Bestuur heeft op 20 januari 2017 de afkoopsom vastgesteld op € 4.953.173,-,. De provincie heeft hiertegen bezwaar ingediend en het bod verlaagd (en betaald) naar € 2.614.148,-. Het bezwaar is door het recreatieschap op 8 mei 2017 ongegrond verklaard. Op 20 juni 2017 is tegen dit besluit beroep ingesteld bij de rechtbank. Indien de rechter het recreatieschap in het gelijk stelt betekent dit dat de provincie een bedrag van maximaal € 2.339.025,- dient te betalen bovenop het reeds betaalde bedrag van € 2.614.148,-.

A84 Vertraging werkzaamheden Wilhelminasluis (ongewijzigd t.o.v. de inventarisatie bij de jaarrekening 2016)

Risicobedrag

Éénmalig of terugkerend risico

Kans van optreden

Programma

Einddatum

€ 8.000.000

Éénmalig

25%

5 Ruimte

31-12-2017

De werkzaamheden aan de Wilhelminasluis lopen minimaal twee jaar vertraging op. Zowel Heijmans als de Provincie worden hierdoor geconfronteerd met extra kosten. De gekozen beheersmaatregel is het hervatten van de ontwerp- en bouwwerkzaamheden door Heijmans en parallel de door partijen betwiste oorzaak voor de gerezen consequenties in tijd en geld voor te leggen aan de Raad van Arbitrage. De verwachting is dat de Raad minimaal een jaar nodig heeft om tot een uitspraak te komen. Vooruitlopend daarop is dit risico opgenomen in het weerstandsvermogen van de provincie Noord-Holland met een risicowaarde van € 8 miljoen en een kans van 25%.

B. Beleidsrisico’s

Er zijn geen beleidsrisico’s geïnventariseerd met individueel een omvang groter dan € 2 miljoen.

C. Bedrijfsvoeringrisico’s

Bij de Jaarrekening 2016 zijn geen beleidsrisico’s geïnventariseerd met individueel een omvang groter dan € 2 miljoen.

D. Financieringsrisico’s

De risico’s die tot deze categorie behoren, zijn risico’s die gepaard gaan met de financiering van provinciaal beleid. Het totaalbedrag aan deze geïnventariseerde bruto risico’s bedraagt € 81.549.000. Hiervan heeft € 491.000 betrekking op risico’s kleiner dan € 2 miljoen. Deze zullen hier niet nader worden toegelicht.

D 02a. Distriport; juridische procedure (ongewijzigd t.o.v. de inventarisatie bij de jaarrekening 201 6)

Risicobedrag

Éénmalig of terugkerend risico

Kans van optreden

Programma

Einddatum

€ 4.900.000

Éénmalig

50%

5 Ruimte

31-12-2018

De provincie heeft tijdelijk de gronden in Distriport van de ontwikkelaars overgenomen en heeft de gronden fiscaal bouwrijp gemaakt. In de overeenkomst tussen provincie en ontwikkelaars is opgenomen dat de gronden na het bouwrijp maken weer worden teruggekocht door de ontwikkelaars ten behoeve van de verdere ontwikkeling.
Het bestemmingsplan is door de gemeente vastgesteld en na het besluit van de Raad van State onherroepelijk geworden. Ontwikkeling van Distriport als regionaal bedrijventerrein is nu planologisch mogelijk.
Tot op heden zijn de gronden in Distriport nog steeds in het bezit van de provincie Noord-Holland en zijn de provincie en Distriport (met name de ontwikkelaars Zeeman en De Peyler) verwikkeld in een rechtszaak naar aanleiding van het niet willen terugkopen van de gronden door de ontwikkelaars. De provincie is op 27 januari 2015 in hoger beroep in het gelijk gesteld. Distriport c.s. hebben daarna een cassatieprocedure bij de Hoge Raad gestart. Op 4 november 2016 heeft de Hoge Raad inzake de cassatieprocedure het arrest van het Gerechtshof van 27 januari 2015 op 1 punt vernietigd en de overige punten het cassatieberoep verworpen. De Hoge Raad heeft voor het ene punt verwezen naar het Gerechtshof in Den Haag (brief van GS aan PS van 21 december 2016).

D 02b. Distriport: negatieve marktvraag (ongewijzigd t.o.v. de inventarisatie bij de jaarrekening 2016)

Risicobedrag

Éénmalig of terugkerend risico

Kans van optreden

Programma

Einddatum

€ 5.800.000

Éénmalig

50%

5 Ruimte

31-12-2018

Op basis van een taxatierapport is bij de jaarrekening 2015 de boekwaarde afgewaardeerd tot de residuele boekwaarde. Deze afwaardering bedroeg €12,3 miljoen. De boekwaarde op basis van de residuele waarde bedraagt nu dan € 13,1 miljoen. Het bedrag dat nu is opgenomen in deze paragraaf betreft het verschil tussen de residuele waarde en de (lagere) agrarische waarde. De agrarische waarde is getaxeerd op een bedrag van € 7,3 miljoen.

D 53a. Boekwaarde deelnemingen: Afvalzorg (gewijzigd t.o.v. de inventarisatie bij de jaarrekening 2016)

Risicobedrag

Éénmalig of terugkerend risico

Kans van optreden

Programma

Einddatum

€ 12.600.000

Éénmalig

10%

4 Milieu

continu

De provincie beschikt over aandelen in Afvalzorg Holding (90%; de overige 10% zijn in handen van de provincie Flevoland). Indien de werkelijke waarde van een deelneming lager wordt dan die van de aandelen moet dit op de balans van de provincie worden gecorrigeerd. Dat geldt als een verlies voor de provincie. Omdat Afvalzorg een zakelijke onderneming is, is dit risico altijd aanwezig. De boekwaarde van de aandelen bedraagt € 12.600.000 per 31-12-2016.
Beheersmaatregelen: de provincie neemt deel aan alle Algemene Vergaderingen van Aandeelhouders van Afvalzorg en onderhoudt ook inhoudelijke contacten. Zodoende houdt de provincie zicht op de stand van zaken van de deelneming op onder meer financieel gebied. De belangen van de provincie worden nauwlettend bewaakt.

D 53b. Boekwaarde deelnemingen: SADC (ongewijzigd t.o.v. de inventarisatie bij de jaarrekening 2016)

Risicobedrag

Éénmalig of terugkerend risico

Kans van optreden

Programma

Einddatum

€ 24.878.151

Éénmalig

5%

5 Ruimte

continu

De provincie beschikt over aandelen in Schiphol Area Development Company (25%; de overige aandelen zijn in handen van Schiphol en de gemeenten Amsterdam en Haarlemmermeer). Indien de werkelijke waarde van een deelneming lager wordt dan die van de aandelen moet dit op de balans van de provincie worden gecorrigeerd. Dat geldt als een verlies voor de provincie. Omdat SADC een zakelijke onderneming is, is dit risico altijd aanwezig.
Beheersmaatregelen: de provincie neemt deel aan alle Algemene Vergaderingen van Aandeelhouders van SADC en onderhoudt ook inhoudelijke contacten. Zodoende houdt de provincie zicht op de stand van zaken van de deelneming op onder meer financieel gebied. De belangen van de provincie worden nauwlettend bewaakt.

D 75. Aanbestedingsrisico N23 (gewijzigd t.o.v. de inventarisatie bij de jaarrekening 2016)

Risicobedrag

Éénmalig of terugkerend risico

Kans van optreden

Programma

Einddatum

€ 10.380.000

Éénmalig

50%

2 Bereikbaarheid

31-12-2018

Bij de voordracht 88 van 12 november 2012 Krediet aanvraag N23 Westfrisiaweg is rekening gehouden met een bijdrage van het Rijk van totaal € 46,60 miljoen volgens het kralensnoer principe. Bij bijdrage wordt beschikbaar gesteld via een eerste kraal van € 35,00 miljoen en een tweede kraal van € 11,60 miljoen.
Vanuit de bezuiniging taakstelling in de Rijksbegroting heeft de minister de bijdrage van de tweede kraal ingetrokken. Er ontstaat hierdoor een dekking tekort in het krediet N23 Westfrisiaweg van € 11,60 miljoen.
Hiernaast vallen ook de bijdragen van gemeenten en hoogheemraadschap en Koggenland-Distriport lager uit. Bij de realisatieovereenkomst N23 is uitgegaan van GWW indexatie van de bijdragen, zodat de financiële dekking van het project ook bij prijsontwikkeling op peil wordt gehouden. Als gevolg van conjuncturele ontwikkelingen valt de prijsontwikkeling echter lager dan bij de voordracht kon worden voorzien, resulterend in andere tijdstippen van betaling en lagere uitkomsten van de bijdragen. Het tekort wordt geraamd op circa € 14,54 miljoen.
Bij de geraamde financiële dekking is rekening gehouden met rente ontvangsten over vooruit ontvangen bijdragen. De totale rente inkomsten bedragen tot en met heden € 0,71 miljoen.
Door de lagere rentevoet van de afgelopen jaren is de extra dekking hieruit echter zeer beperkt. De rentevoet bedraagt 0% vanaf 2015 en zal naar huidige inzichten gedurende doorlooptijd N23 niet meer herstellen.
In de begroting was al gedeeltelijke dekking voorzien vanuit de oude stelpost Infra en BDU middelen voor een totaalbedrag van € 15,05 miljoen. Per saldo dreigt dus in totaal een dekkingstekort van € 10,38 miljoen.
Naar huidige inzichten in de voortgang van de uitvoering van het project moet rekening worden gehouden met onvoorzienbare risico’s en tegenvallers. In dekking wordt voorzien vanuit hiervoor beschikbaar gestelde risicoreserves N23.
De financiële gevolgen hiervan resulteert in geen volledige dekking binnen het krediet N23 voor de lager uitvallende bijdragen van derden.

D 77. Lening Pallas (ongewijzigd t.o.v. de inventarisatie bij de jaarrekening 2016)

Risicobedrag

Éénmalig of terugkerend risico

Kans van optreden

Programma

Einddatum

€ 22.500.000 (oplopend tot max € 40 miljoen)

Éénmalig

25%

5 Ruimte

31-12-2018

De provincie Noord-Holland heeft samen met het Rijk de Stichting Voorbereiding Pallas-reactor opgericht. Rijk en provincie hebben elk een lening van maximaal € 40 miljoen beschikbaar gesteld om de stichting in staat te stellen in de periode 2014-2018 te komen met een ontwerp en de vergunningen voor de nieuwe reactor. Daarnaast heeft de stichting tot taak om investeerders aan te trekken voor de bouw respectievelijk exploitatie van de nieuwe reactor. De planning is dat de bouw rond 2019 zal starten en dat de reactor rond 2025 operationeel zal zijn.
In GS en PS is aan de orde geweest dat de financiering van de voorbereidingsfase zeer risicovol is. Om deze reden is vanuit PS aangedrongen op het inbouwen van go/no-go momenten, waarbij GS aan de hand van een business case PS consulteren over het verder gaan met het project.
Na betaling van het eerste bedrag in 2015 (8,5 miljoen) hebben GS in het najaar van 2015 besloten over de beschikbaarstelling van de tweede tranche (14 miljoen). Van deze tweede tranche is in januari 2016 het eerste deel (6,5 miljoen) betaald. Besluitvorming over het tweede deel van deze tranche wordt eind 2017 verwacht.

E. Grondexploitatierisico’s

De risico’s die tot deze categorie behoren, hebben een relatie met het grondbeleid dat is verwoord in de paragraaf Grondbeleid. Het totaalbedrag aan deze geïnventariseerde bruto risico’s bedraagt € 9.762.000. Hiervan heeft € 2.663.000 betrekking op een risico’s kleiner dan € 2 miljoen. Deze risico’s worden hier niet verder toegelicht.

E 01. Anticiperende aankopen, materiële vaste activa (gewijzigd ten opzichte van de inventarisatie bij de jaarrekening 2016)

Risicobedrag

Éénmalig of terugkerend risico

Kans van optreden

Programma

Einddatum

€ 3.799.000

Éénmalig

10%

5 Ruimte

01-01-2024

Voor de uitvoering van het provinciaal grondbeleid zijn onder meer de kredieten voor anticiperende grondaankopen beschikbaar. Vooruitlopend op concrete gebiedsontwikkelingsprojecten worden ten laste hiervan grondaankopen gedaan. Hierin ligt een zeker risico besloten dat de economische waarde van deze grond op enig moment (in negatieve zin) afwijkt van de boekwaarde. Om dit risico af te dekken is hiervoor een bedrag in het weerstandsvermogen opgenomen. Dit bedrag is gerelateerd aan de boekwaarde van de anticiperende aankopen en materiële vaste activa is per ultimo 2016 van € 37,99 mln.

E 02. Crailo (ongewijzigd t.o.v. de inventarisatie bij de jaarrekening 2016)

Risicobedrag

Éénmalig of terugkerend risico

Kans van optreden

Programma

Einddatum

€ 3.300.000

Éénmalig

10%

5 Ruimte

01-01-2023

Het gebied Crailo is aangekocht op basis van een residuele waardebepaling, waarbij het verwachte programma en de verwachte toekomstige waarde van de bestemmingen bepalend zijn geweest.
Bij nu voorgestelde en gefaseerde ontwikkelingsaanpak van Crailo wordt in hoofdzaak uitgegaan van een woonbestemming en natuur, met mogelijk andere functies zoals bedrijvigheid en andere maatschappelijke of commerciële functies. Met optimalisatieslagen en keuzen inzake het juiste woningbouw programma lijkt een budgettair neutraal resultaat te kunnen worden gerealiseerd, echter dit is niet gegarandeerd.
Het hier vermelde risicobedrag heeft betrekking op:

  1. Onvoorziene uitgaven voor sloop, sanering, het verwijderen van explosieven of ander bodemvreemd materiaal etc.
  2. Hoge saneringskosten voor de provincie samenhangende met het weghalen van verontreinigingen ter plaatse van het huidige oefencentrum van de VHR. Hiermee samenhangend: het risico dat de VHR en het Rijk niet een deel van deze kosten op zich nemen, omdat de provincie niet juridisch sterk staat bij het claimen van deze kosten.
  3. Financiële tegenvaller bij het realiseren van de hoofdinfrastructuur.
  4. Vertraging in de bestemmingsplanprocedures (met als gevolg vertraging van de verkoop, extra rentelasten en proceskosten).
  5. Tegenvallende resultaten bij de verkoop van Crailo-Noord (aanzienlijk lagere biedingen dan verwacht of zelfs geen biedingen)
  6. Tegenvallende verkoopopbrengst van Crailo-Zuid en vertraging in de ontwikkeling door verschillen van inzicht met gemeenten over de invulling van dit deelgebied.
  7. Claims van het Rijk in het kader van een verrekenbeding, opgenomen in de koopovereenkomst tussen provincie en Rijk.

F. Risico’s Verbonden Partijen

De provincie voert in bepaalde gevallen beleidsdoelstellingen uit met behulp van samenwerkingsverbanden. Wanneer er sprake is van een financieel én een bestuurlijk belang voor de provincie of wanneer het samenwerkingsverband wordt verzelfstandigd in een publiek of privaatrechtelijk rechtspersoon, wordt dit samenwerkingsverband betiteld als verbonden partij. In deze rubriek worden die risico’s met betrekking tot de verbonden partijen benoemd waarvoor de provincie aansprakelijk is. Het totaalbedrag van deze geïnventariseerde bruto risico’s bedraagt € 20.136.095.

F 01. Reservering investeringsfonds RON (ongewijzigd t.o.v. de inventarisatie bij de jaarrekening 2016)

Risicobedrag

Éénmalig of terugkerend risico

Kans van optreden

Programma

Einddatum

€ 11.086.095

Éénmalig

30%

5 Ruimte

31-12-2031

Het betreft het risico samenhangende met de door de provincie verstrekte renteloze lening aan de RON. De lening loopt tot het einde van de looptijd van de RON, of zoveel eerder als de RON kan aflossen. Het risico is dat de lening niet afgelost kan worden bij einde looptijd RON. Tegenover het afgeven van deze lening heeft de provincie het recht van 2e hypotheek verkregen op de betrokken gronden. Het is een incidenteel risico, waarvan de kans op optreden wordt geschat op 30%.
De risico’s worden beheerst door strikte sturing van de aandeelhouders op de ontwikkelingen binnen de RON en haar dochters, waaronder begrepen het jaarlijks bijstellen van de exploitatie.

  • Begin 2016 hebben PS en de raden van de gemeenten Amsterdam en Zaanstad ingestemd met een pakket van maatregelen om een doorstart van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Noordzeekanaalgebied mogelijk te maken. Het businessplan van de RON geeft aan dat einde 2035 de terreinen van RON zijn uitgegeven en de leningen zijn terugbetaald. Het trage herstel van de economie kan echter betekenen dat de uitgifte van bedrijventerreinen niet volgens het businessplan kan plaatsvinden. In het slechtste geval moet dan de lening van de provincie volledig (€ 11,1 miljoen) worden afgeschreven. Recent gaat het echter beter met de verkoop/gronduitgiften op Hoogtij; in december 2016 is er 10 hectare netto grond geleverd van het project HoogTij aan de gemeente Zaanstad en in de eerste helft van 2017 zijn er ook diverse verkopen geweest.
  • Op basis van de jaarcijfers 2016 is het eigen vermogen van RON € 6,81 miljoen positief. Hierdoor is de voorziening van € 1,5 miljoen komen te vervallen bij de jaarrekening 2016.
  • Het risico betreft nu nog de omvang van de uitstaande lening ultimo 2016 ad € 11.086.095.

F 02. Borgstelling BNG ivm krediet RON (ongewijzigd t.o.v. de inventarisatie bij de jaarrekening 2016)

Risicobedrag

Éénmalig of terugkerend risico

Kans van optreden

Programma

Einddatum

€ 6.250.000

Éénmalig

30%

5

31-12-2031

Het betreft het risico samenhangende met de door de provincie afgegeven borgtocht aan de BNG in verband met de door de bank verstrekte financiering aan de RON en haar dochtervennootschappen. De financiering loopt van begin 2016 tot en met 2030.
De afgegeven borgtocht aan de BNG is opgenomen in de jaarrekening 2016. Dit betreft voor de provincie een bedrag ad € 35 miljoen. Daarbij wordt aangegeven dat een contragarantie van Havenbedrijf Amsterdam is ontvangen voor 1/3 deel van dit bedrag. Tegenover het afgeven van de borgstellingen aan de BNG, hebben de aandeelhouders het eerste recht van hypotheek op de gronden Hoogtij verkregen. Deze gronden zijn medio 2015 getaxeerd op een waarde van € 62,5 miljoen. Eind 2016 heeft er een verkoop en levering plaatsgevonden conform de grondexploitatie van 10 hectare grond. Hierdoor resteert nog 82% van de gronden op Hoogtij. Op basis van voornoemde taxatie zou de grond die resteert (nu nog beschikbaar 456.556 m2) € 51,25 miljoen waard zijn. Eind 2016 bedroeg de totale schuld van de RON aan de BNG € 44,6 miljoen.
Door de verkoop en levering van gronden is de waarde van het onderpand voor de borgtocht verlaagd. De kredietfaciliteit bij de BNG Bank is niet verlaagd. De risico’s voortvloeiende uit de borgtocht liggen thans hoger dan het bedrag van de verkregen zekerheden doordat de kredietfaciliteit hetzelfde is gebleven. Op basis van de kredietfaciliteit van € 70 miljoen en de waarde van de resterende grond wordt het potentiële risico als volgt berekend: € 70 miljoen - € 51,25 miljoen = € 18,75 miljoen.
Het provinciale aandeel in dit risico is 1/3 deel, te weten € 6,25 miljoen. Dit risico wordt opgenomen in de risicoparagraaf.
Het is een incidenteel risico, waarvan de kans op optreden wordt geschat op 30%.
De risico’s worden beheerst door strikte sturing van de aandeelhouders op de ontwikkelingen binnen de RON en haar dochters, waaronder begrepen het jaarlijks bijstellen van de exploitatie.

F 50. Dividenduitkeringen (ongewijzigd t.o.v. de inventarisatie bij de jaarrekening 2016)

Risicobedrag

Éénmalig of terugkerend risico

Kans van optreden

Programma

Einddatum

€ 2.800.000

Terugkerend

1x per 5 jaar

4, 5 & 7

31-12-2017

In de Zomernota 2017 zijn de totale dividendinkomsten geraamd op € 11.200.000, toegerekend aan een zevental deelnemingen. Deze mogelijke inkomsten zijn een risicopost, doordat pas na afloop van een boekjaar bij een deelneming blijkt of het verwachte positieve resultaat is behaald.
Omdat de dividendinkomsten deel uitmaken van de structurele dekkingsmiddelen, reserveren we volgens besluitvorming van Provinciale Staten 25% van de geraamde inkomsten als onderdeel van de Algemene Reserve. Voor hetzelfde bedrag wordt een netto-risico in de risicodatabase opgenomen. Daarmee wordt het risico afgedekt dat 25% van de geraamde dividenden niet tot uitkering komt.
Het risico is structureel, doordat het zich elk kalenderjaar opnieuw kan voordoen.
De kans dat dit risico zich voordoet is laag.
De impact van het risico wordt beperkt door de dividendinkomsten voorzichtig te ramen. Daarnaast vinden jaarlijks diverse overleggen met de deelnemingen plaats waarin mogelijke risico’s binnen de bedrijfsvoering worden besproken en eventueel maatregelen kunnen worden genomen. Tenslotte kan in bepaalde gevallen worden gekozen voor een dividenduitkering uit in het verleden behaalde winsten.