Onderdeel van beleidsdoel: Provinciale wegen, fietspaden en vaarwegen aanleggen en beheren

Instrumenten & output

Instrumenten

Output begroot

2.1.4.01 Uitvoeren van PMI

-Het 100% beheerst realiseren van projecten binnen vastgestelde kaders voor tijd, geld en kwaliteit.

2.1.4.02 Uitvoeren van strategisch beheer

- Op basis van uitvoeringsvoortgang en areaaluitbreiding wordt het PMO geactualiseerd.
- De beheer- en onderhoudsmaatregelen voor de periode 2019-2023 worden in het PMO vastgelegd en ter besluitvormig aan het bestuur voorgelegd.
- Geen ongeplande stremming vaarwegen door risicogestuurd beheer oevers.

Toelichting

2.1.4.03 Uitvoeren van vast en variabel onderhoud

- Onderhoud wordt risicogestuurd uitgevoerd.
- Eind 2018 zijn de 6 gebiedscontracten “beheer en onderhoud” operationeel.

2.1.4.04 Uitvoeren projecten PMO

- Het 100% beheerst realiseren van projecten binnen vastgestelde kaders voor tijd, geld en kwaliteit.

2.1.4.05 Operationeel beheren van vaarwegen

- Bediening van de objecten wordt conform vastgestelde bedientijden uitgevoerd.
- Centrale bediening bruggen en sluizen 1 fase is operationeel (15 bruggen).
- Bedieningsmethodiek Roskamsluis is operationeel.

Toelichting

Het instrument “Uitvoeren PMI investeringen” is verwijderd, omdat de investeringen op dit operationele doel feitelijk niet van toepassing zijn.

Bij het instrument “uitvoeren van vast onderhoud” is variabel onderhoud toegevoegd, omdat de gebiedscontracten (al het vast en variabel onderhoud) integraal worden uitgevoerd. Als output is hierbij toegevoegd “Eind 2018 zijn de 6 gebiedscontracten “beheer en onderhoud” operationeel”.
De bediencentrale bruggen en zelfbediening Roskamsluis zijn toegevoegd als output, omdat dit een belangrijke prioriteit is binnen dit programma. Ook is er een streefwaarde rondom ongeplande stremming t.g.v. risicogestuurd beheer opgenomen

Meerjarenoverzicht baten & lasten (x 1.000 euro)

Operationeel doel 2.1.4

Provinciale vaarwegen ontwikkelen, aanleggen en beheren

Lasten

Jaarrekening
2016

Begroot 2017

Begroot 2018

Begroot 2019

Begroot 2020

Begroot 2021

Apparaatskosten

3.506

1.298

1.312

1.297

1.308

1.308

Directe lasten

14.693

15.273

13.793

6.496

15.021

12.628

Kapitaallasten

1.625

1.425

2.578

3.797

5.757

6.662

Overdrachten

1.871

1.590

2.065

2.235

2.235

2.235

Subtotaal Lasten

21.696

19.586

19.748

13.825

24.321

22.833

Baten

-982

-1.174

-2.199

-1.798

-1.567

-1.174

Saldo van baten en lasten

20.714

18.412

17.549

12.027

22.754

21.659

Storting reserves

0

20.861

1.600

1.300

1.600

800

Onttrekking reserves

0

0

-778

-789

-981

-1.085

Resultaat

20.714

39.273

18.371

12.538

23.373

21.374

Toelichting op de budgettabel

Directe lasten

De update van het Provinciaal Meerjarenprogramma Onderhoud (PMO) bij de Kaderbrief 2018 (zie § 5.1 regel H) zorgt in 2018 voor hogere directe lasten van € 968.000 voor wegen. In 2019 gaat het om een hoger bedrag van € 928.000, in 2020 om € 828.000 en in 2021 gaat het om een bedrag van € 828.000. De oorzaak voor de hogere lasten zijn budgetaanpassingen als gevolg van indexering en areaaluitbreiding.
Voor de berekening van de indexatie GWW bij kaderbrief is uitgegaan van de laatste beschikbare publicatie van het Centraal Bureau Statistiek (30 november 2016). Het percentage bedroeg 3,11%. Inmiddels is het definitieve GWW index cijfer gepubliceerd, en bedraagt 5,44%. Tevens is besloten om voor de begrote index uit te gaan van 2% in plaats van 1% doordat de verwachting is dat de inflatie de komende jaren flink zal oplopen. Het effect van de indexering is vanaf 2018 € 464.000.
In de Nota Infrastructurele Kapitaalgoederen 2016 is een her-allocatie van de begrotingsposten vast- en variabel onderhoud wegen- en vaarwegen opgenomen. Dit heeft geleid tot een incidenteel lagere storting van € 6 miljoen in de voorziening groot onderhoud in 2019. Dit verklaart de lagere directe lasten in 2019 ten opzichte van voorgaande jaren en ten opzichte van 2020 en 2021.

Kapitaallasten

Bij de Kaderbrief 2018 heeft een update van het Provinciaal Meerjarenprogramma Onderhoud (PMO) plaatsgevonden (zie § 5.1 regel H). Dit zorgt in 2018 voor lagere kapitaallasten van € 911.000 voor vaarwegen. In 2019 gaat het om een lager bedrag van € 1.129.000, in 2020 om hogere kapitaallasten van € 26.000 en in 2021 gaat het om lagere kapitaallasten van € 445.000. De reden voor de gewijzigde kapitaallasten is een gewijzigd investeringsniveau in de verschillende jaren ten opzichte van de Begroting 2017. De kapitaallasten lopen jaarlijks echter wel op door het activeren van nieuwe investeringen.
Bij Kaderbrief 2018 (zie § 5.3 en 5.4 regel W) is budget beschikbaar gesteld voor zelfbediening van de Roskamsluis. Het gaat hierbij om een initiële investering in 2018 van € 427.000. In de daarop volgende jaren gaat het om € 10.000 structureel. Voor deze bedragen is dekking gevonden in de reserve Groot Onderhoud Wegen/Vaarwegen. Hierdoor is dit voorstel per saldo budgetneutraal verwerkt in de Kaderbrief. Een bedrag van € 427.000 voor de investering in de Zelfbediening Roskamsluis is aan de Reserve Groot Onderhoud Wegen/Vaarwegen onttrokken en in de Reserve dekking kapitaallasten vaarwegen gestort.

Bij de Begroting 2018 heeft een update ten opzichte van de Kaderbrief 2018 van het Provinciaal Meerjarenprogramma Onderhoud (PMO) plaatsgevonden. Dit zorgt in 2018 voor lagere kapitaallasten van € 91.000, in 2019 voor lagere kapitaallasten van € 389.000, in 2020 van € 386.000 en in 2021 voor lagere kapitaallasten van € 341.000. De reden voor de gewijzigde kapitaallasten is een gewijzigd investeringsniveau in de verschillende jaren ten opzichte van de Kaderbrief 2018. Dit is veroorzaakt door onder andere vertraging in de volgende projecten: Beatrixbrug, brug Ouderkerk aan de Amstel, oevertraject K4/5/6c en het goedkoper uitgevallen projectresultaat van het oevertraject K2/K3. De kapitaallasten lopen jaarlijks echter wel op door het activeren van nieuwe investeringen.

De kapitaallasten voor 24 uurs Brugbediening, Zelfbediening Roskamsluis, Vervangings-Investeringen Kunstwerken (VIK), de Machinerichtlijn en SHIP worden gedekt uit de reserve kapitaallasten vaarwegen. Het gaat hierbij om een bedrag van € 351.000 in 2018 oplopend tot € 1,01 miljoen in 2021.