Jaarlijks wordt in het kader van de ‘Planning en Control cyclus’ door uw Staten de kaderbrief vastgesteld. De kaderbrief 2018 met het financieel perspectief vormt de basis voor de wijzigingen van de ramingen in deze begroting ten opzichte van de meerjarenraming 2017-2020. Daarnaast zijn in de begroting een aantal autonome ontwikkelingen verwerkt en een aantal onvermijdelijke ontwikkelingen meegenomen. In de programmahoofdstukken vindt u de financiële gevolgen per programma en per operationeel doel toegelicht. Op deze plaats vermelden wij de meer algemene opmerkingen en geven per kostensoort aan waarop de ramingen zijn gebaseerd.

Overzicht exploitatie en mutaties reserves gespecificeerd naar kostensoort (x 1.000 euro)

Jaar

2017

2018

2019

2020

2021

Exploitatie

Baten

-533.762

-425.956

-432.609

-428.748

-427.895

Apparaatskosten

109.582

106.611

104.968

104.175

103.818

Directe lasten

156.052

142.106

136.756

131.525

124.979

Kapitaallasten

16.613

17.961

26.262

33.111

37.436

Overdrachten

221.274

183.289

180.175

147.539

140.514

Totaal Exploitatie

-30.241

24.011

15.553

-12.398

-21.147

Reserves

Stortingen

400.290

142.148

159.333

121.125

109.685

Baten

-374.684

-175.574

-187.913

-120.270

-110.573

Kapitaallasten

0

0

0

0

0

Totaal Reserves

25.606

-33.427

-28.580

855

-888

Totaal

-4.635

-9.416

-13.028

-11.542

-22.036

Baten

De ramingen van de baten zijn o.a. gebaseerd op:
De opgaven van december 2016 van de belastingdienst over de opcenten (Zie paragraaf “Provinciale heffingen”). Er is geen belastingverhoging toegepast.
De meicirculaire 2017 van het provinciefonds. In de kaderbrief konden de effecten van deze circulaire nog niet worden meegenomen. In de begroting is de raming geactualiseerd op basis van deze circulaire
Een actualisatie van de dividend verwachtingen.

Apparaatskosten

De basis voor de raming van de salariskosten is de vastgestelde formatiesterkte. Andere apparaatskosten zoals voor huisvesting worden jaarlijks mogelijk naar de verwachte werkelijkheid geraamd, waarbij het totale in de begroting opgenomen bedrag als kaderstellend geldt.

Kapitaallasten

De ramingen van de kapitaallasten voor investeringen zijn met name gebaseerd op het PMI en PMO (vervanging), die gelijktijdig met deze begroting aan uw Staten worden voorgelegd.
Bij de deze begroting is de interne rente op nul gezet als gevolg van de lage marktrente.

Directe lasten en overdrachten

De directe lasten en overdrachten zijn gebaseerd op de bedragen in de meerjarenraming 2018 – 2021. Daarnaast zijn de mutaties voortvloeiend uit de kaderbrief 2017 verwerkt.
Het onderscheid tussen de onderdelen directe lasten en overdrachten is op het moment van begroten minder relevant, omdat hiertussen in de loop van het jaar veel verschuivingen plaatsvinden. Dit komt omdat budgetten in eerste instantie op directe lasten worden geraamd. De budgetten verschuiven naar overdrachten als bepaald is dat er bijvoorbeeld ook werkelijk een subsidieregeling is vastgesteld of is bepaald op welke manier (subsidie of deelname aan een project) een provinciaal doel moet worden bereikt.