Met het oog op een betere raming en beheersing van het EMU-saldo wordt in het nieuwe BBV een geprognosticeerde begin- en eindbalans voorgeschreven. Dit betekent dat vanaf de begroting 2017 een geprognosticeerde begin- en eindbalans wordt opgenomen op basis waarvan de berekening van het EMU-saldo voor de jaren t/m 2021 afgeleid kan worden. Met het opnemen van de geprognosticeerde balans krijgen de Staten meer inzicht in de ontwikkeling van onder meer investeringen, het aanwenden van reserves en voorzieningen en in de financieringsbehoefte. In de tabellen hieronder zijn zowel het EMU-saldo als de geprognotiseerde balans voor de jaren 2017 t/m 2021 opgenomen:

Individuele EMU-referentiewaarden provincies 2017

Het aandeel van de decentrale overheden in het EMU-saldo is macro genormeerd. De rijksoverheid maakt daarover afspraken met het IPO, de VNG en de UvW. Op 28 september 2016 heeft het Bestuurlijk overleg financiële verhoudingen (Bofv) plaatsgevonden met het kabinet en de vertegenwoordigers van de decentrale overheden. Er is afgesproken de EMU-tekortnorm voor 2017 vast te stellen op –0,3 % van het bruto binnenlands product (bbp). Deze norm is in lijn met het Financieel akkoord 2013-2017 dat eerder gesloten is tussen kabinet en decentrale overheden.
Er is tevens afgesproken om het overeengekomen collectieve aandeel van de decentrale overheden voor het EMU-saldo niet verder uit te splitsen naar gemeenten, provincies en waterschappen. Dit heeft tot gevolg dat voor 2017 geen EMU-referentiewaarde per individuele decentrale overheid wordt vastgesteld.